
Baklava: zoete kunst uit de oven
Wie aan baklava denkt, denkt zeer waarschijnlijk aan de landen Turkije of Griekenland. Dit mierzoete gerecht bestaande uit filodeeg, gemalen noten (voornamelijk amandel, pistache en walnoot) en een siroop van honing en suiker, wordt voornamelijk gegeten als dessert, bij de koffie of voor de echte die-hard als snack bij een goede film. Baklava is in meerdere landen een nationaal gerecht, zo wordt er naast Turkije en Griekenland ook in Bulgarije, de Balkan en het Midden-Oosten genoeg van gesmuld. Het woord baklava stamt af van het Perzische woord 'bāqlabā' wat 'opstapelen' betekent. Voor de hand liggend is dus ook dat het recept ontstaan is in het voormalig Perzische Rijk. Al bestaan daar nog wel wat twijfels over.
Er zijn namelijk verschillende theorieën over de oorsprong van baklava, want zowel de Turken, Grieken als de Armenen beweren allemaal dat zij de uitvinder zijn. Wél is inmiddels bekend dat de Turkse stad Gaziantep beroemd is geworden vanwege deze specialiteit, hoewel deze pas in 1871 via Damascus naar Gaziantep is gebracht. In 2008 heeft het Turkse patentbureau een Geographical Indication Certificate voor "Antep Baklava" geregistreerd.
Of de oorsprong van dit dessert nu in Turkije, Griekenland of een ander land ligt laten wij veilig in het midden, omdat hier al de nodige vetes over uit zijn gevochten. Het gaat ons er natuurlijk om hoe lekker het smaakt! Laten we voorop stellen dat er talloze manieren en varianten zijn om baklava te maken. Deze week gaan wij echter onze eigen variant eens proberen. Wil je weten hoe je deze maakt? Lees dan verder!
Deeg en vulling:
- 100 gr. boter
- 120 ml. plantaardige olie- 100 gr. boter
- 100 gr. ongezouten pistachenoten
- 10 gr. fijngehakte pistachenootjes (ter decoratie)
- 150 gr. walnoten
- 25 gr. lichte basterdsuiker
- 1 tl. kaneel
- 10 vellen filodeeg (ontdooid) (de meeste Turkse supermarkten hebben extra grote vellen voor baklava)
Suikersiroop:
- 130 ml. water
- 170 gr. suiker
- 50 ml. honing
- Rasp van 1 halve sinaasappel
- 120 ml. plantaardige olie
Bereidingswijze
1. Verwarm de oven voor op 170 graden.
2. Smelt de boter in een steelpannetje.
3. Hak zowel de pistache- als de walnootjes fijn in de keukenmachine of met een scherp koksmes. Meng het notenmengsel vervolgens met de suiker en de kaneel in een mengkom.
4. Vet een ovenschaal in met een beetje boter en leg een velletje filodeeg op de bodem. Bestrijk dit velletje met een laagje gesmolten boter. Leg er een nieuw velletje op en herhaal dit totdat de helft van het filodeeg op is. (Tel desnoods in het begin het aantal velletjes, zodat je goed uitkomt).
5. Verdeel het notenmengsel over het filodeeg en dek dit af met een velletje filodeeg en bestrijk deze weer met boter. Herhaal de stappen met de velletjes weer totdat al het filodeeg op is. Besprenkel de resterende boter over de bovenzijde en snijd voorzichtig het deeg in vormpjes. Het makkelijkste is natuurlijk vierkantjes maken.
6. Zet de ovenschaal ongeveer 35 minuten in de oven totdat de bovenzijde van het deeg mooi goudbruin en knapperig is.
7. Verhit ondertussen het water met de suiker, de honing en sinaasappelrasp in een pannetje en roer dit door totdat alle suiker is opgelost. Laat het mengsel zachtjes koken tot het iets is ingekookt en stroperig geworden.
8. Haal de baklava uit de oven en giet de siroop voorzichtig (deze is gloeiend heet) over de baklava als deze nog warm is en laat dit vervolgens in zijn geheel afkoelen.
9. Bestrooi de baklava eventueel na het koud worden nog met wat fijngemalen pistachenootjes.
10. Serveer de baklava op kamertemperatuur bij de koffie, als dessert of ga er gewoon eens heerlijk van snoepen.
Eet smakelijk!

